Van ver zie je het al liggen: Hohenzollern Kasteel, op de top van een berg. Het prachtig gerestaureerde kasteel is één van de mooiste kastelen van Duitsland.
Het mooiste kasteel van het Zwarte Woud? Nee dat is Hohenzollern Kasteel niet. Het ligt daar namelijk helemaal niet!
Dit kasteel bevindt zich in de Schwäbische Alb, een midden-gebergte tussen het Zwarte Woud en Beieren. Het is de trots van deze regio, en terecht!
Zoals het een goed kasteel betaamt, heeft het een rijke historie waarin het 3 keer is opgebouwd. En een imposant uiterlijk zowel als interieur. Maar laten we bij het begin beginnen...
Zoll is het Duitse woord voor Tol. Omdat er al vroeg in de Middeleeuwen veel verkeer van het Noorden richting Italië via de regio Swäbische Alb kwam, gingen de landeigenaren hier tol heffen.
Vanaf een hoge berg konden de verkeersstromen (te voet, of met paard en wagen) goed in de gaten gehouden worden. En zo kwam de berg Hohenzollern aan zijn naam.
Het is dus ook niet vreemd dat er op de berg Hohenzollern al in de 11e eeuw een kasteel gebouwd werd. Deze eerste versie werd in 1423 bij een belegering verwoest.
Vanaf 1454 werd een tweede versie gebouwd, die ook enkele eeuwen stand hield. Maar in de 18e eeuw raakte hij in verval zodat in begin 19e eeuw slechts een ruïne overbleef.
Ondertussen was het de familie Hohenzollern veel beter vergaan.
Een eerste vermelding van een graaf van Zollern stamt uit 1061. Hij is de stamvader van het Huis Hohenzollern, dat een stamboom kent met vele vertakkingen.
Uiteindelijk schopten nazaten van het Huis Hohenzollern het tot hertogen en vorsten van Pruissen. En na het samengaan van de verschillende Duitse gebieden zelfs tot keizers van het Duitse Keizerrijk.
Jazeker, Pruissen is de naam van een van oorsprong Baltische stam. Het leefgebied van deze stam werd in 1525 een hertogdom van één van de zijtakken van het Huis Hohenzollern.
In de continue herverdelingen van land, onder invloed van oorlogen en huwelijken tussen vorstenfamilies, werd Pruissen steeds groter. Met steeds leden van het Huis Hohenzollern als hertog of vorst.
Het gebied Hohenzollern, met het kasteel, behoorde nog tot een andere tak van de familie. Vanwege de familiebanden werd besloten om dit gebied ook bij het grote Pruissen te voegen.
Een klein stukje Pruissen in Zuid-Duitsland dus. Totdat heel Pruissen in 1871 opging in het Duitse Keizerrijk.
De toenmalige kroonprins Frederik Willem IV van Pruissen, lid van Huis Hohenzollern, bezocht in 1819 de regio en het kasteel van zijn voorvaderen. Sindsdien had hij een droom om wat toen niet meer was dan een ruïne weer opnieuw op te bouwen.
In 1850, Hohenzollern hoorde inmiddels bij Pruissen en Frederik Willem IV was koning, werd met die wederopbouw begonnen. Besloten werd om het in Neogotische stijl, als een echte klassieke ridderburcht op te bouwen.
De bouw werd in 1867 voltooid. Het resultaat is een prachtig sprookjeskasteel, dat eigenlijk alleen door kasteel Neuschwanstein in Beieren wordt overtroffen.
Voordat je bij het het kasteel komt, is het een hele klim. Eerst met de auto tot het parkeerterrein, dan met de shuttlebus (of te voet) naar boven. En als je bij de poort komt dan ben je er nog steeds niet.
Vanaf die eerste, ofwel Adelaarspoort moet je namelijk nog drie rondjes omhoog lopen. Iedere ronde brengt je bij een nieuwe poort. Vergeet ondertussen niet goed om je heen te kijken.
Halverwege het derde rondje heb je de kans om rond het kasteel te wandelen, langs de verschillende bastions. Zeker doen, vanwege de uitzichten, de imposante buitenkant en de standbeelden van de verschillende keizers uit het geslacht Hohenzollern.
Via de hoge poorttoren kom je dan eindelijk op de binnenplaats van de Ridderburcht. Hier kijk je rustig om je heen naar de vier grote torens en de gebouwen. En het kanon dat midden op de binnenplaats staat.
Opvallend zijn de twee kapellen die er staan. De één, de St. Michaels kapel, is katholiek. De ander, de Christus kapel, is protestants. Beiden hebben onder andere prachtige glas-in-lood ramen.
In de gebouwen bevinden zich ook een restaurant en souvenirshop, en er is een biertuin. Maar voor je daarheen gaat, ga je natuurlijk eerst het interieur van het kasteel bezichtigen.
En dat interieur is indrukwekkend! Het kasteel kent 140 kamers, waarvan er veel te bezichtigen zijn. Benoemenswaardig zijn de stamboomhal, de eetzaal en de verschillende privékamers.
Het kasteel is nooit echt bewoond geweest, maar toch is er veel te zien in die privékamers. En de grotere kamers hebben vele mooie schilderijen en decoraties.
Als je je door een gids laat rondleiden hoor je vele mooie verhalen over de kamers en attributen in het kasteel.
Zo ook het verhaal van de laatste Pruisische kroonprins Wilhelm. Als zoon van de gevluchte laatste keizer Wilhelm II is hij in Nederland opgegroeid. Na zijn terugkeer heeft hij een paar maanden in kasteel Hohenzollern gewoond, en hij is hier ook begraven.
Een bijzondere kamer van het kasteel is natuurlijk de schatkamer. Met vele sieraden, zwaarden, schalen, kostuums en kronen van de verschillende keizers.
Je kijkt hier je ogen uit, maar het is de enige kamer waar geen foto's gemaakt mochten worden...
Als je de souvenirshop en de biertuin bezocht hebt, resteert er nog één attractie: de kazematten.
Je daalt hierbij af naar de kelders van het kasteel. Hier werden wapens en buskruit bewaard voor de verdediging van het kasteel.
De kazematten bestaan uit vele tunnels en ruimtes onder het hele kasteel. Slechts een deel daarvan is toegankelijk. Ze vormen een spannend en interessante route, met diverse taferelen en verhalen zoals dat van de "Witte dame".
De uitgang van de kazematten is op het terrein van de bastions rond het kasteel.
Al met al is kasteel Hohenzollern een bezoek meer dan waard. En goed te doen bovendien. Het is hier ook in het hoogseizoen veel minder druk dan zijn Beierse tegenhanger Neuschwanstein.
Toen wij het kasteel bezochten konden we zonder gids het interieur bewonderen. Met gids kan ook, en in het hoogseizoen kan het zijn dat dat zelfs verplicht is.
Ook een aanrader is het om het kasteel van een afstandje te bewonderen. Het is vanuit de wijde omtrek te zien, maar het beste uitzichtspunt bevindt zich op de wandeling Traufgang Zollernburg-Panorama.
Wij bezochten burg Hohenzollern op uitnodiging van de regio Zollernalb.
Op iets meer dan 8 km van Burg Hohenzollern ligt dit fijne hotel met gezellig en behulpzaam personeel. De kamers hebben fijne bedden en om de hoek ligt het Romeinse openluchtmuseum. Je kan er lekker eten!