In het Zuid-Oosten van Beieren, tegen de Oostenrijkse grens en niet ver van de Tsjechische, ligt Passau. Hier stromen zowel de Inn als de Ilz in de Donau. En tussen die rivieren vind je Barokke kerken, gebouwen, een fort en meer.
Passau bevindt zich op een bijzondere plek waar 3 rivieren samenkomen. Dit spreekt al honderden jaren tot de verbeelding.
Zoals bij vele rivieren ontstonden hier al vroeg nederzettingen. En de handel die via de rivieren gevoerd werd zorgde voor welvaart.
Welvaart zorgt voor machtsstrijd, dus ook daar heeft Passau zijn portie van gehad. Laat je meenemen langs de sporen die de geschiedenis in deze prachtige stad heeft achtergelaten. Of geniet op een terrasje van alle pracht en praal.
In het oude Raadhuis hangt een schilderij dat de stad en haar rivieren uitbeeldt.
De stad Passau wordt uitgebeeld als blonde vrouw in een gouden jurk. Een wellustige vrouw stelt de Schöne Blaue Donau voor: een rustige, mooie rivier.
De Inn daarentegen, is een wilde, woeste rivier. Die zien we op het schilderij als een Wilde Man. En de Ilz, met zijn donkere water dat uit het Beierse Woud stroomt, wordt vertegenwoordigd door een donkerharige engel.
Je hebt wellicht de foto's wel eens gezien van de verschillende kleuren van de rivieren bij Passau. Zijn die kleuren echt zo verschillend? Jazeker! Al hangt het af van de omstandigheden en van waar je kijkt, en is het kleurverschil in vele foto's enigszins versterkt.
Hierboven zie je foto's van de rivieren genomen van eerst de linker- en dan de rechteroever van Donau en Inn. Zie je de kleurverschillen? De Ilz is alleen op de eerste foto te zien (onderaan).
Al vroeg ontstonden er op het schiereiland tussen Donau en Inn nederzettingen van de Kelten.
En later vonden ook de Romeinen dit een geschikte plek voor hun forten. Zij bouwden ze zowel op het schiereiland, als op de rechteroever van de Inn.
Na het vertrek van de Romeinen namen Beierse hertogen het gebied in, en bouwden een paleis op het schiereiland. En al in 739 werd de stad een bisschopszetel.
Passau werd een zelfstandige bisschopsstad, en verkreeg het stapelrecht: goederen die over de rivieren werden aangevoerd, moesten in Passau worden opgeslagen om te worden verhandeld.
De belangrijkste handelswaar was het zout dat bij Salzburg gewonnen werd, en via de rivieren Salzach en Inn naar Passau kwam.
In Bohemen (huidig Tsjechië) was geen zout, dus werd het via een pad langs de Inn daarheen vervoerd. Dat pad heette niet voor niets de Goldene Steig, Passau verdiende er goed aan.
In de Middeleeuwen werd er ter verdediging van de stad (het schiereiland) een muur gebouwd, met een gracht er omheen. Hoe die liep is nog te zien aan de huidige Grabengasse. En aan de oever van de Inn is nog een deel van de muur te zien.
Er was maar één poort om de stad binnen te komen, en die is er nog steeds: de Paulusbogen bij de parochiekerk St. Paul. De Steinweg achter deze poort was (de naam zegt het al) de eerste verharde weg van Passau.
Na uitbreiding van de stad was er in de 15e eeuw behoefte aan een tweede verdedigingsmuur. Hierbij werd ook een stuk van de zuidoever van de Inn ommuurd en bij de stad getrokken. Aan deze kant is nog een deel van de stadsmuur, plus de stadspoort Severinstor te vinden.
Inmiddels was Bisschop Ulrich II benoemd als Prins-Bisschop, en daarmee alleenheerser over Passau. Om die status uit te dragen liet hij in 1219 een vesting bouwen op de linkeroever van de Donau.
De vesting werd regelmatig uitgebreid door zijn opvolgers. Naast een militaire burcht werd er ook een paleis gebouwd in renaissance stijl. Het moest goed zichtbaar zijn vanuit de stad, om de burgers te laten zien wie de baas was.
Een echte verdedigingsfunctie had het fort nauwelijks. Vijanden vonden het niet nodig om het aan te vallen, het was eenvoudiger om gewoon de stad te bezetten.
Belegerd is het fort wel. Maar vooral door de eigen burgers, die niet zo blij waren met de Prins-Bisschoppen.
Tegenwoordig huist in het Oberhaus een groot museum over de geschiedenis van Passau.
Dankzij de zouthandel verging het de stad lange tijd goed. Totdat een grote brand in 1662 bijna de hele stad verwoestte.
De brand ontstond in de keuken van het gasthuis Johannisspital net buiten de eerste stadsmuur. Door de vele houten huizen verspreidde het zich snel over de stad, en ook de verschillende gotische kerken moesten eraan geloven.
Bij de brand kwam van de grote kathedraal een groot stenen hoofd naar beneden. Niemand weet nog wat dat hoofd ooit voorstelde. Maar nu is het hoofd, de Passauer Tölpel oftewel dwaas, de mascotte van de stad.
Na de brand zijn kosten nog moeite bespaard om de stad weer op te bouwen. Maar dit keer, in de geest van de tijd, in Barok-stijl met Italiaanse kunstenaars.
Het grootste voorbeeld van deze barokstijl is natuurlijk de kathedraal oftewel Dom St. Stephen. Op de gotische fundamenten werd deze kerk weer opgebouwd. Het is nu één van de grootste barokbasilieken in Zuid-Duitsland.
Waar de kerk voorheen spitse gotische torens had, zien we nu meer versierde torens met groene, ui-vormige daken. Maar de meeste pracht en praal is te vinden in het interieur.
Binnen in de kerk kijk je je ogen uit. Met veel gedetailleerd stuc- en beeldhouwwerk van de Italiaanse meesters. Kijk vooral ook omhoog naar de fantastische fresco's op het plafond.
Bijzonder is ook het grote orgel. Het hoofdorgel uit 1733 staat in verbinding met de zij‑, schip‑ en koororgels. Hiermee is het het grootste kerkorgel ter wereld.
Het geluid komt dus van verschillende kanten. En ook van boven, een deel van het orgel bevindt zich boven het plafond. Het geluid hiervan komt via een gat in één van de fresco's naar je toe!
Het mooie Raadhuis uit de 14e eeuw staat aan de rechteroever van de Donau. Dit symbool van burgerlijke macht kijkt daarbij op naar de vesting hoog op de andere oever, waar de eigenlijke macht lag.
Ook dit gebouw was aanvankelijk in gotische stijl gebouwd, maar na de brand met barokke elementen herbouwd.
Opvallend zijn de muurschilderingen. En uiteraard de toren van 38 meter hoog uit 1892, wat een vervanging is van de originele gevechtstoren.
Op de gevel van de toren staan de hoogste waterstanden die sinds de middeleeuwen gemeten zijn. Jaarlijkst stroomt de Donau over tot op het Rathausplatz. Hoe hoog verschilt per jaar.
Naast deze eye-catchers zijn er nog veel meer mooie gebouwen in de Altstadt te vinden. Zoals de bisschopsresidentie achter de Dom, de kerk van St. Michael en het voormalige klooster Niedernburg. De laatste twee met opvallende dubbele torens.
Uiteraard maak je ook een wandeling richting de DreiFlusseEck waar de 3 rivieren samenkomen. Loop je daarbij langs de Inn, dan passeer je de kleine Schaiblingsturm. Hier legden de zoutschepen aan om hun handel aan wal te brengen.
Wanneer je doorloopt kom je bij het park waar aan het eind de Inn in de Donau stroomt. Teruglopend langs de Donau zie je de cruiseschepen die hier aanleggen. En heb je prachtig uitzicht op de vesting en de Ilzstad.
Het commerciële centrum van Passau bevindt zich buiten de eerste stadsmuur, dus ten westen van de Grabenstrasse.
Hier vind je gezellige winkelstraatjes. Grotendeels autovrij tot aan de drukke Nikolasstrasse. Daarachter, vlakbij het station op de Bahnhofstrasse, vind je de grote winkelcentra. Wil je echt shoppen, dan moet je daar zijn.
Moe van de sightseeing of het shoppen? Dan keer je terug naar de gezellige winkelstraatjes. Hier zijn tal van terrasjes waar je kan genieten van hapje of drankje.
We zijn in Beieren, maar voor een Biergarten is het hier te klein. Uiteraard kan je wel een Duits biertje krijgen, maar er worden hier ook opvallend veel wijn en andere drankjes gedronken.
Nog niet genoeg gezien? Wanneer je langs de Donau wandelt kom je bij de brug die je naar de Ilzstadt leidt. Dit stadsdeel, dat aan beide oevers van de Ilz ligt, is vooral bekend van de eerder genoemde Veste Oberhaus.
Maar het eerste deel van de vesting die in de 13e eeuw gebouwd werd, staat onderaan de landtong tussen Ilz en Donau: Veste Niederhaus. Van hieruit kon de scheepvaart over de Donau en de zoutroute over de Goldene Steig in de gaten gehouden worden.
Het Niederhaus kon minder goed verdedigd worden dan het Oberhaus, en de burgers slaagden er dan ook in om dit fort in 1367 te veroveren. Maar de prins-bisschop zat veilig in het Oberhaus.
Het Niederhaus is nu privébezit en niet toegankelijk. Maar je kan de buitenkant wel bewonderen vanaf de Noord-Oostoever van de Ilz. Hier zie je ook de zwarte kleur van deze rivier.
Veel andere bezienswaardigheden heeft de Ilzstadt niet, of het moeten de kerken van Sankt Salvator en St. Bartelomeus zijn, ieder aan één kant van de Ilz. Een wandeling langs de Ilz is wel aan te raden, en deze rivier is ook heel geschikt voor watersporten zoals kayakken.
Dan rest nog een tochtje naar de Innstadt, aan de andere oever van de Inn. Hier kan je op zoek naar Romeinse overblijfselen vlakbij de eerder genoemde Severinstor. Hier staat ook een Romeins museum over Castellum Boiotro dat hier ooit gestaan heeft.
De oudste kerk van Passau, van St Severin, staat hier ook vlakbij. Deze stamt uit de laat-Romeinse tijd. Je vindt hem buiten de stadspoort, vlakbij de voetbrug over de Inn.
Wandel je de andere kant op, dan kan je omhoog richting de Wallfahrtskirche Mariahilf. Deze bedevaartskerk in rococostijl kon je al vanaf de Altstadt zien.
Een klim naar boven is zeker de moeite waard. Voor de kerk, maar natuurlijk ook voor het uitzicht over de lichtgroene Inn die in de donkerblauwe Donau stroomt.